سورة البلد |
90. Al-Balad | 20 verses | The City | MeccanSearch | Recitation | Topics | Uthmani Script | Words | Quran Teacher |
1. Ik zweer bij dit grondgebied, | |
2. En gij, o profeet! houd verblijf in dit grondgebied; | |
3. En bij den vader, en bij het kind; | |
4. Waarlijk, wij hebben den mensch in ellende geschapen. | |
5. Denkt hij, dat niemand sterker is dan hij. | |
6. Hij zegt: ik heb groote rijkdommen verteerd! | |
7. Denkt hij, dat hem niemand ziet. | |
8. Hebben wij hem niet twee oogen gegeven. | |
9. En eene tong en twee lippen. | |
10. En hebben wij hem niet de twee groote wegen, des goeds en des kwaads vertoond? | |
11. En nog is hij de helling niet afgedaald. | |
12. Wat zal u doen begrijpen wat de helling is? | |
13. Het is: den balling te bevrijden. | |
14. Of te voeden in de dagen van hongersnood. | |
15. Den wees, die ons verwant is. | |
16. Of den armen man, die op den grond ligt. | |
17. Wie dit doet en tot hen behoort die gelooven, en ieder ander volharding en mededoogen aanbevelen, | |
18. Dezen zullen de makkers der rechterhand wezen. | |
19. Maar zij, die omtrent onze teekenen ongeloovig zullen zijn, dezen zullen de makkers der linkerhand wezen. | |
20. Boven hen zal zich het vuur uitstrekken. |
Listen Quran Recitation |
Mishary Rashed al-Efasy |
Prophet's Mosque (4 Reciters) |
Mohammed Siddiq Al Minshawy |
Abdullah Basfar |
Muhammad Aiyub |
Sodais and Shuraim |